Filmformaten bij Analoge Fotografie

Wat is een filmrolletje eigenlijk?

Beperkt aan opnamen

Analoge fotografie, weten we het allemaal nog? Vroeger, voordat alles digitaal werd fotografeerden we analoog. Dat wil zeggen: met een filmrolletje in je camera. Het aantal opnamen was in tegenstelling tot wat wij nu gewend zijn, beperkt tot 8, 12 en 24 of 36 opnamen. Een filmrol was oorspronkelijk een strook celluloid met daarop een lichtgevoelige emulsie, opgerold op een kern al dan niet omgeven door een cassette. Later werd het celluloid vervangen door kunststof maar dat doet aan het principe niets af.

Chemisch badderen

Eigenlijk begon het met glasplaten die aan één zijde voorzien werden van een lichtgevoelige emulsie. Deze platen, werden net als later de rolfilms, zodanig in de camera geplaatst dat het door de opnamelens vallende beeld erop geprojecteerd werd. Niet continue maar gedurende korte tijd, zodat de afbeelding een blijvende indruk achter liet op het lichtgevoelige materiaal. Na ontwikkeling in een chemisch bad worden de door licht getroffen gedeelten van de film zwart. De delen waar minder of geen licht op gevallen is zullen lichter of helemaal wit blijven. We noemen dit negatieven, deze waren, en zijn er nog steeds, in verschillende formaten.

Belichtingstijd

De duur van de lichtinwerking noemen we de belichtingstijd; deze wordt bepaald door de sluiter. Sluiter is eigenlijk een onjuiste benaming daarvoor want het is eigenlijk een “opener”, maar goed men heeft het sluiter genoemd, “shutter” in het Engels dus dat houden we dan maar aan. Die openingstijd van de sluiter kan sterk variëren, in het begin van de fotografie waren de fotografische emulsies nog tamelijk ongevoelig en was er een tamelijk lange belichtingstijd nodig om een bruikbare lichtindruk te verkrijgen. De geportretteerde personen moesten dan ook lange tijd stilzitten om bewegingsonscherpte te voorkomen. Er werden zelfs wel houten standaards gebruikt om te voorkomen dat de geportretteerden te veel met het hoofd zouden bewegen tijdens de opname! Het laten maken van een portret kon in die begintijd dus soms een kwellende aangelegenheid zijn. Nadat later gevoeligere emulsies werden geproduceerd konden de belichtingstijden korter worden en tevens werden de opnamen daardoor scherper.

Fotografie voor iedereen

Verschillende formaten

Nu weer terug naar de formaten. De allereerste camera’s, die met de glasplaten dus, waren grote houten kubussen met aan de voorzijde een gaatje of een eenvoudig lensje er in. Aan de achterzijde bevond zich dan de lichtgevoelige glasplaat. Door gevoeligere emulsies en betere lenzen, of beter gezegd objectieven, konden de afmetingen van de negatieven teruggebracht worden. Bekende formaten werden bijv. 4 x 5 inch voor vlakfilm. Voor de 120-film, bekend geworden als het rolfilmformaat, een breedte van 6 cm waarop dan negatiefformaten van 6 x 9 cm, 6 x 8 cm, 6 x 7 cm, 6 x 6 cm of 6 x 4,5 cm gerealiseerd kunnen worden. Afhankelijk van het gewenste negatiefformaat kun je 8, 12 of 15 opnamen op zo’n filmrol maken.

De Kodak Brownie

De eerste camera’s die gebruik maakten van het 6 x 9 cm formaat waren de balg- of klapcamera’s en natuurlijk de overbekende boxjes van onder andere Agfa en Kodak. De bekendste was wel de Kodak Brownie. Ontworpen om voor slechts 1 dollar verkocht te kunnen worden, zodat de fotografie voor iedereen beschikbaar zou worden. Er werden er dan ook massa’s van verkocht en er werd lustig op los gekiekt. Wellicht dankzij deze boxjes hebben de ouderen onder ons nog fotootjes uit hun jeugd!

Nog altijd populair

De geavanceerdere camera’s voor het rolfilmformaat, in het bijzonder voor het 6 x 6 cm en 6 x 4,5 cm negatiefformaat zijn nog steeds populair bij veel liefhebbers van analoge fotografie. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan Rolleiflex, Rolleicord, Hasselblad, Yashica-mat, Mamiya, Seagull en andere merken.

Rolfilms in kleur en zwart-wit

Een kleiner filmformaat: kleinbeeld

24 x 36 mm

Weer later kon door weer betere objectieven het filmformaat opnieuw verkleind worden, nu naar een formaat van 24 x 36 mm, het zogeheten kleinbeeld formaat. Als ciné-film bestond het 35mm filmformaat reeds, het zogenoemde bioscoopformaat. Leitz kwam in 1927 als eerste met een fotocamera hiervoor, de alom bekende Leica. En voor wie het nog niet wist; de naam Leica is een samentrekking van de eerste lettergrepen van de woorden Leitz en camera.

Tot aan de revolutie van de digitale fotografie

De kleinbeeldfilm bestaat uit een lichtdichte cassette met daarin een op een spoelkern gewikkelde film. Het wisselen van film werd er een stuk eenvoudiger door omdat het in het volle daglicht kan gebeuren. Het kleinbeeld formaat zou tot aan de introductie van de digitale fotografie het meest populaire formaat blijven. Er werden dan ook gedurende meer dan zestig jaar lang de meeste camera’s voor kleinbeeldfilm geproduceerd.

Kleinbeeldcassettes in zwart-wit en kleur

Nog kleiner: half kleinbeeld

Toch verschenen er na de introductie van het kleinbeeld formaat nog enige andere formaten. Er kwamen enkele camera’s op de markt voor het halve formaat, half-kleinbeeld dus. In deze camera’s konden dezelfde kleinbeeldcassettes gebruikt worden waarop dan echter 72 opnamen gemaakt konden worden.

Voorbeelden hiervan zijn onder anderen de Canon Dial-35 en de Olympus Pen. Toestellen voor het halfkleinbeeld formaat waren geliefd bij de fotografen die vroeger bij de ingangen van attractieparken en dierentuinen foto’s maakten van binnenkomende bezoekers. Bij het verlaten van het pretpark kon men dan de foto kopen die gedurende die dag inmiddels was ontwikkeld en afgedrukt.

Voor het ultiem eenvoudig van film wisselen was er de 126-film cassette, ook bekend als het Instamatic formaat, welke vierkante negatiefjes van 28 x 28 mm opleverde. Deze cassettes werden voornamelijk in Agfa en Kodak camera’s gebruikt.

De Vivitar Race Pocket

Maar het werd nog kleiner toen de 110-cassette in 1972 verscheen. De negatieven waren met 13 x 17 mm nu zo klein dat er nauwelijks grotere afdrukken dan het postcardformaat van konden worden geprint, wilde er nog iets van scherpte behouden blijven. Voorbeelden van camera’s geschikt voor 110-film waren pocketcamera’s als de Canon 110ED en de pocketmodellen van Agfa en Kodak. Vivitar bracht voor dit formaat zelfs een pocketcamera uit met motortransport. Het cameraatje kreeg daarom al snel de bijnaam “race-pocket”!

Een geheel eigen negatiefformaat van 8 x 11 mm was overigens reeds jaren eerder bedacht door Minox voor haar tot de verbeelding sprekende microcamera, ook wel spionagecamera genoemd. Het filmpje zat gewikkeld op twee afzonderlijke spoeltjes in een cassette.

Diskfilm

Dan was er ook nog, in 1982 geïntroduceerd, de Diskfilm. Een schijfvormige cartridge met 15 negatiefjes van 10 x 8 mm speciaal ontworpen voor de Disk camera’s. Het systeem heeft maar kort bestaan, van 1982 tot 1999, toen Kodak als laatste fabrikant de productie van de disks stopzette. Camera’s voor het diskformaat waren toen al geruime tijd niet meer verkrijgbaar.

Laatste formaat vóór de revolutie van de digitale fotografie

APS: Advanced Photo System

Het jongste negatiefformaat was tenslotte het APS oftewel Advanced Photo System, een sterk op de kleinbeeldcassette gelijkend patroon met daarin film voor 15, 25 of 40 opnamen. Geïntroduceerd door diverse grote merken kwam het in 1996 kwam het op de markt. De film is smaller dan kleinbeeld, namelijk 24mm breed waar de kleinbeeldfilm 35 mm breed is. Bijzonder is wel dat de de APS-cassette halverwege uit het toestel genomen kan worden en later weer kan worden teruggezet om de nog resterende opnamen vol te maken. Op de buitenzijde van de cassette is een opnamestatus indicatie zichtbaar. Het systeem heeft de kleinbeeldfilm echter nooit kunnen verdringen. Integendeel, rond de eeuwwisseling verdween het APS-systeem weer van de markt.

Positieffilm en Polaroid camera’s

Veel van de hierboven genoemde filmformaten waren behalve als negatieffilm ook als positieffilm, dus voor het maken van dia’s verkrijgbaar. Met name professionele fotografen werkten veel op 6 x 6 cm positieffilm.

Buitenbeentjes zijn dan nog de Amerikaanse Polaroid direct klaar camera’s. Deze gebruiken geen rolfilm maar speciaal geprepareerde cassettes die het mogelijk maken om binnen seconden over een ontwikkelde en afgedrukte foto te beschikken. Hoewel de camera’s nogal apart van vormgeving en  formaat zijn is het systeem al decennia onverminderd populair, vooral in de Verenigde Staten. Het systeem is uitermate geschikt voor het maken van pasfoto’s.

Neem contact op

Laat ons weten hoe wij u van dienst kunnen zijn. U kunt ons altijd vrijblijvend contacteren voor informatie omtrent reparatie mogelijkheden.

    VOORNAAM *

    ACHTERNAAM *

    EMAIL-ADRES *

    TELEFOON NR.

    ONDERWERP

    HOE KUNNEN WIJ U HELPEN?